Wij noemen hem pannenkoekplant, de Duitsers ‘ufopflant’, de Denen ‘parasolpilea’ en de Zweden ‘olifantsoor’. Met zijn ronde, platte bladeren spreekt Pilea peperomioides in ieder geval tot de verbeelding! De gemakkelijk te verzorgen pannenkoekplant is al een tijdje een van de hipste kamerplanten.
Pilea peperomioides behoort tot het geslacht van de kanonplantjes (Pilea), dat zelf deel uitmaakt van de brandnetelfamilie (Urticaceae). Dat klinkt nogal onheilspellend, maar wees gerust: de pannenkoekplant zal je niet proberen dood te schieten en prikt ookt niet. Lang niet alle brandnetelachtigen zijn zo vals als de brandnetels zelf; ook een onschuldig plantje als slaapkamergeluk (Soleirolia soleirolii) behoort tot deze familie.
Geschiedenis
De pannenkoekplant lijkt nieuw, want in kamerplantenboeken komt hij niet voor en tot een paar jaar geleden was hij ook nergens te koop. In werkelijkheid bestaat de soort natuurlijk al duizenden jaren. Hij werd in 1906 door de Schotse botanicus George Forrest ontdekt in het Cang-gebergte in Zuid-China, bij de grens met Myanmar. De plant groeide daar op 2,5 km hoogte in de schaduw op met humus bedekte keien.
Zijn carrière als kamerplant begon pas veertig jaar later. De Noorse missionaris Agnar Espegren kocht in 1944 in China een ‘geldplant’, zoals de Chinezen hem noemen. Die verhuisde eerst met hem mee naar Calcutta en belandde uiteindelijk in 1946 in Noorwegen. De plant overleefde het allemaal.
Espegren reisde veel door zijn vaderland en gaf overal stekjes weg. Zo verspreidde de plant, die nergens te koop was, zich via-via over Scandinavië en later over heel Europa. De ultieme stekjesplant!
De pannenkoekplant wordt in verschillende talen ook wel ‘missionarisplant’ genoemd, een herinnering aan Agnar Espegren.
Uiterlijk
De pannenkoekplant lijkt helemaal niet op de andere pilea’s die van oudsher als kamerplant worden gekweekt. Die soort hebben vaak erg mooi getekend, gebobbeld blad en sommige zijn in staat hun stuifmeel of zaden met een flinke kracht door de kamer te schieten, vandaar de Nederlandse naam. De pannenkoekplant doet – de naam peperomioides zegt het al – met zijn vlezige groene bladeren veel meer denken aan een Peperomia.
De pannenkoekplanten die George Forrest in het wild vond waren maar een centimeter of tien hoog. De meeste in de kamer gekweekte exemplaren zijn niet veel groter, maar op deze foto, die al jaren over internet circuleert, is te zien dat hij kan uitgroeien tot een hele struik:
Aan de basis van de stammetjes verschijnen regelmatig zijscheuten. Als je ze laat zitten krijg je een mooie, volle plant, maar je kunt ze uiteraard ook stekken (zie hieronder).
De pannenkoekplant kan bloeien met trossen piepkleine witte bloempjes. Dit schijnt vooral te gebeuren na een koele overwintering; zelf heb ik het nog niet meegemaakt. Er zijn mannelijke en vrouwelijke bloemen. Ze verschijnen aan dezelfde plant, maar vrouwelijke bloemen komen veel minder voor dan mannelijke.

Verzorging
- Licht: halfschaduw, geen volle zon
- Temperatuur: kamertemperatuur, eventueel koeler overwinteren
- Substraat: gewone potgrond
- Water: aarde steeds licht laten opdrogen
- Mest: het eerste jaar niet nodig, daarna tussen april en september
Uit de natuurlijke groeiplaats van de pannenkoekplant kun je iets opmaken over de verzorgen. De plant houdt van niet van volle zon en niet van al te veel hitte. In zijn natuurlijke omgeving wordt het ’s zomers meestal niet warmer dan een graad of 25. ’s Winters komt wel eens een graadje nachtvorst voor, maar overdag warmt het meestal flink op. In de zomermaanden valt er zeer veel neerslag, de winter is juist tamelijk droog.
Daaruit volgt dat Pilea peperomioides in de zomer rijkelijk water wil hebben en in de winter een stuk minder. Je merkt dat ook aan het gedrag van de plant: ’s zomers is de aarde veel eerder droog en hangen de bladeren sneller slap dan ’s winters. Rijkelijk water betekent niet dat de plant continu kletsnat moet staan, het is geen moerasplant. Laat de aarde steeds licht opdrogen voor je weer water geeft.
De pannenkoek kan het hele jaar door warm staan, maar voor de bloei (als je dat zou willen) is overwinteren in een koele kamer waarschijnlijk beter. ’s Zomers staat hij graag op een beschaduwd plaatsje buiten.
Vermeerdering
Het moet uiteraard mogelijk zijn de pannenkoekplant uit zaad te vermeerderen, maar daar lijkt niets over bekend te zijn. Eigenlijk loont het ook de moeite niet, want de plant is juist zo populair omdat hij heel makkelijk te stekken is.
De kindplantjes die onderaan verschijnen kun je voorzichtig lostrekken en in licht vochtige aarde zetten. In een flesje water lukt het ook. Meer valt er niet over te zeggen: het is echt doodsimpel!

Geef een reactie