
De paascactus (Hatiora × graeseri) is een stuk minder populair dan zijn neefje de kerstcactus (Schlumbergera × buckleyi). Ten onrechte, want deze oerwoudcactus uit Brazilië is minstens even mooi.
De paascactus en de kerstcactus worden vaak met elkaar verward, maar in bloeiende toestand is het verschil heel gemakkelijk te zien. Meer daarover lees je hier.
De × in Hatiora × graeseri geeft aan dat we hier te maken hebben met een kruising. De paascactus is vernoemd naar de Duitse kweker Alfred Gräser, die in 1928 de eerste was die de rood bloeiende Hatiora gaertneri en de roze bloeiende Hatiora rosea met elkaar kruiste. Inmiddels zijn er niet alleen rode en roze paascactussen, maar ook oranje, witte en meerkleurige.
Botanici zijn het er nog altijd niet over eens waar in de stamboom van de cactusfamilie de paascactus precies thuishoort. Men noemt hem nu meestal Hatiora, maar hij is ook ingedeeld geweest bij de geslachten Schlumbergera, ×Rhipsaphyllopsis en Rhipsalidopsis, een naam die ook nog veel wordt gebruikt.
Recent onderzoek suggereert dat de paascactus toch nauw verwant is aan de kerstcactus en in het geslacht Schlumbergera thuishoort. Er bestaat een kruising tussen de paascactus en de kerstcactus, ×Hatbergera ‘Japanese Dream’, die echter niet bijzonder decoratief is.

Beschrijving
De paascactus is net als de kerstcactus een ‘lidcactus’ die bestaat uit platte leden zonder doorns. De leden lijken op bladeren en hebben ook die functies, maar in werkelijkheid zijn het delen van de stengel.
De voorouders van de paascactus zijn thuis in het Atlantische regenwoud van Zuidoost-Brazilië. Ze groeien niet in de grond, maar op bomen en rotsen. Het klimaat is subtropisch. ’s Zomers is het meestal rond de 25 graden, in de winter daalt de temperatuur ’s nachts tot een graad of 8. Af en toe vriest het er zelfs. De luchtvochtigheid is er hoog en er valt het hele jaar veel neerslag.
Verzorging
De voorouders van de paascactus groeien niet in de grond. Dat betekent dat de plant van een zeer luchtig grondmengsel. Zet hem daarom in cactusaarde of meng gewone potgrond met grof zand, puimsteengruis of fijn grind.
De paascactus is beslist geen woestijnplant, maar en bosbewoner. Hij houdt niet van de volle zon en staat niet graag droog. ’s Zomers staat hij graag op een beschaduwde plek buiten. Hij verdraagt een graadje nachtvorst, maar het is beter hem vóór die tijd binnen te halen. Pas buiten op slakken, want die zijn dol op deze sappige plant!
Voor een goede bloei is het belangrijk dat de paascactus tussen oktober en maart koel staat (5 tot 15 graden). Wees dan zuinig met de gieter, maar laat de aarde ook niet helemaal uitdrogen. Als de bloemknoppen verschijnen kun je wat meer water gaan geven.
Vermeerdering
De paascactus is heel gemakkelijk te stekken door leden los te draaien en in matig vochtige, zandige aarde te zetten. Stek geen al te grote stukken, die hebben de neiging te verdrogen. Drie leden is een mooie maat voor een stekje.
Stekken gaat het beste in het voorjaar; in de winter kunnen de wortels lang op zich laten wachten. Bodemwarmte (bijvoorbeeld door een warmtematje) en stekpoeder kunnen helpen, maar zijn niet echt nodig.
Zaaien kan natuurlijk ook, maar de zaailingen groeien langzaam en het duurt een paar jaar voor je een bloeiende plant hebt.
Bevruchte bloemen (je kunt met een penseeltje zelf voor bij spelen) groeien uit tot bessen van ongeveer een centimeter doorsnee. Als ze rijp zijn kun je ze uit elkaar pulken en de zaadjes zaaien in een goed doorlatend grondmengsel. Leg ze óp de aarde, begraaf ze niet. De zaden hebben licht nodig om te ontkiemen. Maak de aarde vochtig en dek het potje af om een hoge luchtvochtigheid te creëren.
Bedenk dat veel paascactussen kruisingen zijn die ‘niet terugkomen uit zaad’, zoals dat heet. Dat betekent dat de bloemkleur van de zaailingen kan afwijken van die van de moederplant.

Geef een reactie