
Het is een rare gewaarwording: het Chinees lantaarnplantje (Ceropegia woodii), voor mij een doodgewone ‘standaardkamerplant’, is opeens in de mode! In een Haags tuincentrum zag ik er laatst een hele tafel vol mee.
Mijn moeder heeft al zo lang ik me kan herinneren een lantaarnplantje: een vuistdikke knol waaruit tientallen meer dan een meter lange stengeltjes groeiden. De vlezige blaadjes hadden de vorm van hartjes en waren mooi grijs-groen gemarmerd. De plant bloeide een groot deel van het jaar met grappige roze, bloemetjes die aan lantaarntjes doen denken. Het geheel stond bovenin de boekenkast in een afschuwelijk bruin jaren 70-sierpotje.
Anders dan de Nederlandse naam misschien doet vermoeden is het Chinees lantaarnplantje afkomstig uit Zimbabwe en het oosten van Zuid-Afrika, waar het van rotsrichels naar beneden hangt. Het werd in 1881 ontdekt door John Medley Wood, directeur van de botanische tuin van Durban, en kreeg in 1895 de naam Ceropegia woodii. Het vetplantengeslacht Ceropegia telt meer dan 200 soorten met vaak zeer opvallende bloemen. Die van het lantaarnplantje zijn heel klein. Een grootbloemige soort die je vaak in tuincentra kunt vinden is de parachuteplant (Ceropegia sandersonii).
Beschrijving
Ceropegia woodii vormt knollen die een doorsnede van 10 cm kunnen bereiken. Ook halverwege de stengels verschijnen vaak knolletjes, vandaar de Engelse naam ‘rosary vine’ (rozenkrans). De stengels zijn zeer dun en kunnen 2 tot 4 m lang worden. In de kamer is 1 m echter al heel wat. De vlezige blaadjes doen wel wat aan die van de cyclaam denken. Ze zijn hartvormig en groen met grijs gemarmerd.
De roze bloempjes doen denken aan lampionnetjes of lantaartjes. Ze kunnen volgens de literatuur 2,5 tot 3 cm lang worden, maar blijven naar mijn ervaring meestal veel kleiner. De bloemen zijn bedoeld om kleine insecten in te vangen die voor de bestuiving moeten zorgen. Het lantaarnplantje is geen vleesetende plant en ik neem aan dat de vliegjes meestal weer ontsnappen.
Grappig is de gelijkenis tussen Ceropegia woodii en Ceropegia linearis: die laatste lijkt met zijn langgerekte groene blaadjes op het eerste gezicht helemaal niet op het lantaarnplantje, tot het gaat bloeien. De bloemen zijn precies hetzelfde! Niet voor niets wordt het lantaarnplantje ook wel als ondersoort van Ceropegia linearis beschouwd (Ceropegia linearis ssp. woodii).
Naast de gewone vorm zijn er verschillende kweekvormen van het lantaarnplantje in omloop. Ceropegia woodii ‘Marlies’ (ook bekend als ‘Variegata’) heeft bladeren met een wit randje. Het blad van Ceropegia woodii ‘Silver Glory’ is vrij rond en bijna helemaal zilvergrijs. Een niet verwante plant die nogal aan het lantaarnplantje doet denken is Peperomia prostrata.

Verzorging
Ik vond in een Nederlands krantenartikel uit 1910 al een vemelding van iemand die Ceropegia woodii als kamerplant kweekte. Een plant die in de kamer al zo lang meegaat moet wel makkelijk te verzorgen zijn. Dat is ook zo.
Het lantaarnplantje houdt van volle zon of halfschaduw. Bij te weinig licht wordt het blad lichtgroen. Zet de plant in een doorlatend grondmengsel (cactusaarde) en geef matig water. Langdurig natte grond is funest. Een koele overwintering is niet nodig, de plant kan het hele jaar in de warme kamer blijven staan. Geef ’s winters wel nóg minder water. Als de plant zich goed voelt kan hij een groot deel van het jaar bloeien. Desgewenst in het groeiseizoen elke maand een beetje mest geven.
Vermeerdering
Het lantaarnplantje is heel gemakkelijk te vermeerderen door een knolletje, stengel of zelfs een enkel blad een stukje op vrij droge aarde te leggen. Vermeerderen uit zaad schijnt ook niet moeilijk te zijn, maar stekken gaat uiteraard veel sneller.
Geef een reactie